Spiersamentrekking, de adem stokt, schuim op de mond, de ogen draaien weg… Een epileptische aanval kan er heel erg heftig uitzien. Er gebeurt op dat moment dan ook een hoop in de hersenen.

Informatieoverdracht in de hersenen

De informatie die door een neuron heen gaat is een elektrisch signaal. Dit signaal kan zich door het neuron heen verplaatsen doordat de elektrische lading van het neuron verandert. De neuronen in de hersenen zijn niet direct met elkaar verbonden. Tussen twee neuronen zit een hele kleine ruimte die de synaps heet. Wanneer het elektrische signaal het einde van neuron 1 heeft bereikt en bij de synaps aankomt worden er stofjes, neurotransmitters, vrijgemaakt. Deze neurotransmitters gaan door de synaps naar het begin van neuron 2. Dit zorgt ervoor dat er bij neuron 2 weer een elektrisch signaal wordt opgewekt. Ondertussen is de elektrische lading in neuron 1 weer hersteld naar de oorspronkelijke lading. Op deze manier kan het elektrische signaal zich door de hersenen verspreiden.

Neurotransmitters

Neurotransmitters kunnen remmend of stimulerend werken. Dus ze kunnen het volgende neuron actief maken of juist minder actief maken. Dit moet in evenwicht blijven om goed te kunnen functioneren, anders wordt een neuron veel te actief of juist veel te weinig actief. Een belangrijke remmende neurotransmitter is GABA. Er wordt gedacht dat deze neurotransmitter een grote rol speelt bij epilepsie. Want bij een epileptische aanval is het evenwicht van de afgifte van remmende en stimulerende neurotransmitters verstoord. Dit zorgt ervoor dat er veel minder GABA wordt afgegeven waardoor de neuronen super actief worden. Ook gaat het neuron moeilijk terug naar de oorspronkelijke elektrische lading, waardoor hij ook te lang actief blijft.

Epileptische aanval

Vervolgens verspreid deze extreme activatie zich. Dit kan zich beperken tot een bepaald hersengebied waardoor alleen de functie van dat hersengebied wordt verstoord. Bijvoorbeeld men ruikt opeens dingen die er niet zijn. Dit wordt een partiële epileptische aanval genoemd en beperkt zich tot één hersenhelft. Er kan ook een gegeneraliseerde aanval optreden (ook wel grand mal genoemd). De extreme activatie verspreid zich dan over beide hersenhelften. Hierdoor gaan bijvoorbeeld alle spieren in het lichaam zich samentrekken, stopt de ademhaling en komt er schuim op de mond.

Behandeling

Er zijn veel verschillende medicaties om epilepsie te behandelen. Elk met een andere invloed en andere bijverschijnselen. De meest gebruikte medicaties zijn anti-epileptica die op een bepaalde manier voorkomen dat de neuronen overactief worden. In extreme gevallen wordt er ook wel eens een operatie uitgevoerd om de hersenhelften van elkaar te scheiden zodat de epileptische aanval zich niet naar de andere hersenhelft kan verspreiden.

Tessa Dongelmans