Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar visualiseren. Helemaal omdat het gebruikelijk wordt om het bijvoorbeeld in therapie toe te passen en ook sporters visualiseren vaak voor een wedstrijd. Maar wat gebeurt er eigenlijk in je hersenen als je visualiseert?

Er is op een aantal manieren onderzoek gedaan naar visualiseren. Door middel van een hersenscan tijdens het visualiseren kan er worden vastgesteld welke hersengebieden actief worden. Daarnaast wordt er ook onderzoek gedaan met behulp van een EMG (elektromyogram). Dit is een spieronderzoek waarmee de activiteit in de spieren kan worden gemeten, zo kan er worden gekeken wat voor signalen er naar het lichaam worden gestuurd.

Het hersengebied betrokken bij visualiseren blijkt de posterieure pariëtale cortex te zijn. Deze speelt ook een rol bij vrijwillige bewegingen. Wanneer er informatie van de huid, de interne organen en de ogen terechtkomt bij dit hersengebied, produceert het een mentaal model van bewegingen voordat de bewegingen echt worden uitgevoerd.

Uit onderzoek met EMG is gebleken dat wanneer bijvoorbeeld skiërs wordt gevraagd een bepaalde afdaling te visualiseren, de hersenen dezelfde signalen naar de spieren sturen als wanneer de skiërs werkelijk de afdaling nemen. Dezelfde neurale paden worden gebruikt en geactiveerd. Dit betekent ook dat de verbindingen in de neurale paden sterker worden. Want hoe vaker een verbinding wordt gebruikt, hoe sterker deze wordt.

Met deze wetenschap wordt mensen met bijvoorbeeld verlamming door beschadiging van een hersengebied, aangeraden om te visualiseren dat ze hun verlamde lichaamsdeel gebruiken. Zo wordt het beschadigde hersengebied gestimuleerd en worden de verbindingen in het gebied versterkt.

Visualisatie activeert de hersenen dus vrijwel alsof het werkelijk plaatsvindt. Om die reden is het een interessant onderwerp voor onderzoek en kan het veelbelovende resultaten bieden voor mensen met een hersenbeschadiging.

Tessa Dongelmans