Iedere beweging die je maakt, begint oorspronkelijk in je hersenen. Om snel en goed te kunnen bewegen moeten je lichaam en je brein razendsnel met elkaar samenwerken.

Aan het uiteinde van de axonen in je hersenen zit een synaps die informatie doorgeeft aan het volgende neuron, waardoor deze wordt geactiveerd. Neuronen in je lichaam worden zenuwen genoemd en bestaan net als neuronen in je hersenen uit onder andere axonen en synapsen.

motorzenuwen

Zenuwen die zich bezig houden met bewegingen worden motorzenuwen genoemd. Deze brengen informatie vanuit de hersenen naar de spieren in je lichaam. Elke spier bestaat op zijn beurt weer uit een heleboel individuele spiervezels. Eén axon van een motorzenuw kan meer dan één spiervezels activeren. Zo delen bijvoorbeeld een paar honderd spiervezels in je biceps één axon. Maar er geldt: hoe minder spiervezels per axon, hier preciezer de spier werkt.

Motorneuronen maken door middel van synapsen contact met spieren. Deze synapsen worden motorische eindplaat genoemd. Wanneer er vanuit de hersenen een elektrisch signaal aankomt bij de motorische eindplaat, wordt hier een stofje vrijgemaakt dat acetylcholine heet. Acetylcholine zorgt er altijd voor dat spier actief wordt en zich aanspant. Wanneer deze stof niet vrijkomt zal de spier dus ontspannen zijn. De combinatie van aangespannen en ontspannen spieren zorgt ervoor dat je een beweging kunt maken.>/p>

Tessa Dongelmans